Anna van Hannovers correspondentie gedigitaliseerd

In een samenwerking tussen de Koninklijke Verzamelingen (waar de meeste van Anna’s brieven worden bewaard) het Huygens Instituut, NL-Lab en Oxford’s Early Modern Letters Online zijn meer dan 4.000 brieven van en aan Anna van Hannover gedigitaliseerd en online raadpleegbaar gemaakt. Op 29 september 2023 werd dat feestelijk gevierd met een symposium op Kasteel Duivenvoorde dat geheel aan Anna, haar brieven en haar muzikaliteit was gewijd. Kasteel Duivenvoorde, dat via de familie Van Wassenaer veel banden had met de familie Van Oranje-Nassau, bood op die dag de laatste mogelijkheid om de tentoonstelling Franje en Oranje te bezoeken.

Meer over Anna van Hannover:

Anna werd geboren in het Duitse zomerpaleis Herrenhausen, in Hannover, als eerste dochter van George van Brunswijk-Lüneburg (1683–1760) die George II van Groot-Brittannië en Ierland werd, en Caroline van Brandenburg-Ansbach (1683–1737). Toen haar grootvader George Louis van Brunswijk-Lüneburg (1660–1727) koningin Anna opvolgde op de Britse troon in 1714 als George I, verhuisden Anna en haar familie naar Kensington Palace in Londen. Ondanks familiale onenigheid speelden vader en grootvader beide een sleutelrol in de onderhandelingen met het Nederlandse Huis van Oranje, wat resulteerde in het huwelijk van Anna met Willem IV van Oranje-Nassau (1711–1751) op 25 maart 1734.

Van jongs af aan was Anna een liefhebber van muziek: ze speelde klavecimbel, zong volgens tijdgenoten prachtig. Voor Georg Friedrich Händel waren dit twee redenen om haar ‘de bloem der prinsessen’ te noemen. In 1734 begeleidde ze de beroemde castraat Farinelli bij twee liederen van de componist. Anna nodigde ook veelgevraagde Europese componisten uit naar Den Haag om te componeren en op te treden. Aan het hof van George I ontwikkelde Anna zich tot een politiek geëngageerd individu. Haar grootvader zorgde ervoor dat ze naast politieke geschiedenis, aardrijkskunde, een aantal talen en de gebruikelijke etiquette ook goed opgeleid was in de kunst van het regeren. Toen ze eenmaal in de Republiek was gevestigd, bleef ze zich met de politiek bezighouden: tijdens het stadhouderschap van Willem IV nam ze geregeld deel aan zijn bijeenkomsten, correspondeerde ze dikwijls met zijn naaste adviseurs en bouwde ze een groot netwerk op van Nederlandse regenten en internationale politici. Dit netwerk kwam goed van pas toen Anna bij het overlijden van haar man in oktober 1751 werd uitgeroepen tot ‘Gouvernante en Vooghdesse’ van hun minderjarige zoon Willem V (1748–1806). In deze nieuwe rol handhaafde Anna haar actieve positie in het Nederlandse politieke leven. Anna’s betrokkenheid bij de politiek komt tot uiting in haar correspondentie, waaronder veel brieven van lokale, nationale en internationale staatslieden. Daarnaast zijn er veel brieven van haar man en naaste familieleden bewaard gebleven.

Anna van Hannover, door J.V. Tischbein, 1751-1753, Koninklijke Verzamelingen Den Haag

The Dutch Bride Hunt of Charles Stuart II

Vous pouvez croire que depuis la morte de Cromwell mes pencées ne sont employés que sur les changements qui en peuvent naitre, aussi bien en Angleterre que par deça […] C’est ce que je vous prie s’il vous plaist de me faire sçavoir si vous estes en estat de reçevoit une proposition de ma part touchant la Princesse Henriette, vostre fille […] Je sçay bien que je ne tiene pas la métode ordinairement observé en telles affaires, mais vous pouvez voir par cela l’estime que j’ay pour vostre fille et à quel point je me fie à vous.[1]

[You may believe that, since Cromwell’s death, my thoughts have been entirely occupied with the changes which may result from it, both in England and beyond […] I would therefore ask you, if you please, to let me know if you are in a position to receive a proposal from me concerning Princess Henriette, your daughter […]. I am well aware that I am not using the usual method in such matters, but you can see from this the esteem in which I hold your daughter and the extent of my confidence in you.]

In 1646, during the English Civil War, Charles Stuart II, then Prince of Wales, fled to the continent. He spent the first few years with his brothers at the French court, accompanied by their mother Henrietta Maria, and then at The Hague. When the Republic of the United Netherlands became attached to Cromwell’s Protectorate under the Treaty of Westminster, Charles was forced to leave and spend a number of years in the Southern Netherlands, including cities such as Bruges and Brussels. Meanwhile, he was constantly on the lookout for opportunities for the restoration of the British crown. To this end, he concluded a treaty with Spain in 1656. Penniless and dependent on subsidies, Charles was continually trying to forge Stuart alliances.

Then, on 3/13 September 1658, the death of Oliver Cromwell suddenly increased Charles’s chances of ascending the British throne. He saw this as an excellent opportunity to seriously consider marriage and initiated an attempt to ask for the hand of Henrietta Catharina of Orange-Nassau, one of Amalia von Solms’ daughters.[2]  Although this particular proposal by Charles Stuart has received some scholarly attention,[3] the content of the letters he sent to Amalia on the subject has never been studied. Now, for the first time, this correspondence is available in its entirety in the online catalogue of Amalia’s letters.

12 LETTERS FROM CHARLES STUART TO AMALIA VON SOLMS

It is not often that unknown autograph letters by Charles Stuart are discovered. In the early 1970s, twenty-four autograph letters written during his exile to his servant and friend Theobald Taaffe (later Lord Carlington) were found in the Osborn Collection at Yale University.[4] They were subsequently transcribed and annotated in an edition by Parks and Crist. In 1994 J.P. Vandermotten published seven letters from Charles Stuart to the Frisian Stadtholder Willem Frederik of Nassau-Dietz from the period 1650-1662.[5] These letters were found in Tresoar, Leeuwarden, Friesland. [6] Charles Stuart’s exile letters are the most interesting, as they are predominantly confidential and often written by him personally.

Charles Stuart II to Amalia von Solms, 4 November 1658, LHASA 4D.

Twelve autograph letters written in French by Charles Stuart to Amalia von Solms between 1658 and 1662 have recently come to light in the Landeshauptarchiv Anhalt-Dessau [LHASA].[7] When Amalia von Solms died in 1675, her eldest living daughter Albertine Agnes (1634-1696), widow of the Frisian Stadtholder Willem Frederik, became executor of her will.[8] After Albertine’s death, a large part of Amalia’s papers, including the twelve letters of Charles Stuart, the archives of the Stadtholder William II and many Frisian documents, came into the possession of her only surviving sister, Henrietta Catharina, now the widow of the Duke of Anhalt-Dessau. These documents, together with Amalia’s paintings and jewelry, became known as the Nassauische Erbschaft and are now at LHASA.[9]

Lees verder “The Dutch Bride Hunt of Charles Stuart II”

In de voetsporen van Diederik van Sonoy

Op uitnodiging van baron Bernard de Snoy et d’Oppuers togen wij naar het kasteel Bois-Seigneur-Isaac in de gemeente Eigenbrakel (België) om onderzoek te doen in het gigantische archief van de familie Snoy, in het bijzonder in de papieren nalatenschap van geuzenleider Diederik van Sonoy (1529-1597). Ons bezoek aan deze prachtige historische omgeving had tot doel om vanuit onze een eigen interesse te kijken of we iets van onze gading konden vinden: Nina Lamal (Huygens Instituut/NL-Lab): boekgeschiedenis en vroegmoderne diplomatieke relaties; Clodagh Murphy (Universiteit Leiden): het secretariaat van de Engelse koningin Elizabeth I Tudor; Ineke Huysman (Huygens Instituut/NL-Lab): correspondentie Willem van Oranje en in het bijzonder de echtgenotes van stadhouders zoals die van Willem van Oranje.

Josse van Sonoy, Anoniem, kasteel Bois-Seigneur-Isaac. Foto: Ineke Huysman

Diederik van Sonoy had een oudere broer, Joost of Josse (1523-1584), die katholiek bleef tijdens de Opstand en van wie de huidige baron Bernard de Snoy et d’Oppuers een directe nazaat is. Zo kwam het dat de papieren van Diederik en zijn verwanten in het privé-archief van de familie Snoy op het Kasteel Bois-Seigneur-Isaac in België worden bewaard en wij de gelegenheid kregen om in diens archief onderzoek te doen. Reeds eerder werden twaalf brieven gewisseld tussen Willem van Oranje (1533-1584) en Diederik van Sonoy gevonden in dit archief, waarvan er in 2022 één werd gepubliceerd in Willem van Oranje in brieven. De opstand in 1572 (red. Marianne Eekhout, Ineke Huysman, Henk van Nierop, Judith Pollmann en Johan Visser).

Diederik van Sonoy

Diederik van Sonoy was een belangrijke militaire en bestuurlijke figuur uit de Nederlandse Opstand. Zijn rol in de verdediging van Alkmaar in 1573 wordt vaak geroemd als een keerpunt in de strijd tegen de Spaanse overheersing tijdens de Tachtigjarige Oorlog.

Geboren rond 1529 in Kalkar, Duitsland, ondertekende Sonoy het smeekschrift der Edelen en vocht hij al in 1568 voor de opstandelingen en Willem van Oranje tegen het Spaanse leger. Oranje benoemde  Sonoy in 1572 tot gouverneur van het Noorderkwartier en bezorgde hem hiermee een belangrijke strategische positie in de strijd. Sonoy speelde een actieve rol in het veroveren van Medemblik in 1572 en het ontzet van Alkmaar (1573). Sonoy was een vastberaden verdediger van het protestantisme in de strijd, maar hij was bovenal ook een meedogenloze krijgsheer die enorm repressief te werk ging tegen katholieken en andere tegenstanders.

Diederik van Sonoy, Anoniem, kasteel Bois-Seigneur-Isaac. Foto: Ineke Huysman

Naarmate de situatie in de Nederlanden veranderde, raakte Sonoy politiek geïsoleerd. Nadat hij samen met Leicester een mislukte coup had gepland, werd hij in 1588 afgezet als gouverneur van het Noorderkwartier. Hij trok zich terug uit het openbare leven en overleed in 1597 in Pieterburen, waar hij begraven ligt in de Petruskerk. Van deze belangrijke figuur uit de Opstand bestaat er nog geen moderne biografie.

Verder lezen: Henk van Nierop, Het verraad van het Noorderkwartier (1999).

Archief

Omdat wij alle drie vroeg-modernisten zijn, beperkte ons onderzoek zich vooral tot de papieren en boeken rondom Diederik van Sonoy. Wat troffen wij bijvoorbeeld aan tussen de honderden documenten van Diederik en zijn tijdgenoten? Een kleine selectie met enkele hoogtepunten, die uitnodigen tot veel meer verder onderzoek:

  • Een brief van Charlotte de Bourbon (1546/47-1582), de derde echtgenote van Willem van Oranje, uit Delft van 19 maart 1576 aan Maria van Malsen (?-1584), eerste echtgenote van Diederik van Sonoy. Charlotte bedankt Maria voor de haar toegezonden ‘toile de Hollande’, het zogenaamde ‘Haarlems wit’: ruw, veelal geïmporteerd linnen dat in de blekerijen rondom Haarlem gebleekt werd.
  • Brieven van Robert Dudley (1532-1588), graaf van Leicester aan Diederik van Sonoy (originelen en contemporaine kopieën). Na de moord op Willem van Oranje in 1584 was Leicester in 1585 door koningin Elizabeth I van Engeland naar de Nederlanden gestuurd als haar speciale gezant en opperbevelhebber van de Engelse troepen die de Nederlanders moesten bijstaan in hun strijd tegen de Spaanse overheersing. Dit liep min of meer uit op een fiasco. Na het gedwongen vertrek van Leicester uit de Nederlanden in 1587 weigerde Diederik Sonoy trouw te zweren aan Maurits als nieuwe stadhouder.
  • Brieven van Maurits van Nassau (1567-1625) aan Diederik van Sonoy. In 1585 werd de 18-jarige Maurits van Nassau benoemd tot stadhouder van Holland en Zeeland en kapitein-generaal van de troepen. De brieven van Maurits aan Sonoy, ondertekend met ‘uw goede vrunt’, dateren uit de periode 1586- februari 1588, dus nog vóór het Beleg van Medemblik, toen prins Maurits namens de Staten van Holland vocht tegen Sonoy, die werd geassisteerd door Engelse soldaten.
  • Brieven van Christiaan Huygens senior (1551-1624) aan Diederik van Sonoy. Christiaan Huygens senior (de vader van Constantijn Huygens) stuurde zijn brieven aan Sonoy in zijn hoedanigheid van secretaris van stadhouder Maurits en van de Raad van State.
  • Brieven van koningin Elizabeth I van Engeland aan Diederik van Sonoy (contemporaine kopieën). Dankzij zijn eerdere verdiensten en vooral de bemiddeling door koningin Elizabeth I van Engeland ontving Diederik van Sonoy van de Staten van Holland na zijn ontslag toch nog een jaarlijks pensioen van 1.000 pond. Na zijn overgave bij Medemblik in 1588 stak hij met zijn familie over naar Engeland, waar hij enige tijd verbleef om wat land dat hem door Elizabeth I was toegekend te ontginnen. De brieven van Elizabeth aan Sonoy zijn kopieën vervaardigd door jonkheer Lambert IV van Sonoy (1574-1640), een zoon van Josse. Lambert was kanunnik te Utrecht en had een grote historische en genealogische belangstelling. Lambert kopieerde niet alleen zorgvuldig de briefwisseling tussen Elizabeth en Diederik aan de hand van bekende contemporaine geschiedenissen over de Nederlandse Opstand zoals Pieter Bor, hij compileerde ook zorgvuldig eigen overzichten van de militaire acties en het leven van zijn oom.

  • Tenslotte verdient ook een bijzonder exemplaar van La genealogie des illustres comtes de Nassau, samengesteld en uitgegeven door Jan Orlers in Leiden in 1615 aandacht. Onderdeel van de laurierkrans was dit werk bedoeld als een lofzang op Maurits van Nassau en zijn vele militaire overwinningen, waarin onder andere ook het Beleg van Medemblik in 1588 wordt beschreven. Dit specifieke deel van het werk is uitgebreid door Lambert geannoteerd met handgeschreven opmerkingen en rode onderstrepingen (zie de twee onderstaande afbeeldingen). Met zijn annotaties probeert Lambert het narratief te corrigeren en aan te geven dat Diederik geen opstandige verrader was van de Republiek maar altijd eerlijk en eervol had gehandeld.  

Nieuw onderzoek

Dit waren maar enkele voorbeelden uit het archief van de familie Snoy. Alleen al rond Diederik van Sonoy zijn er honderden nog niet eerder bestudeerde documenten die bij nadere bestudering nieuw inzicht kunnen geven in de geschiedenis van de laatste decennia van de 16e eeuw en ook het netwerk van Diederik van Sonoy beter in kaart kunnen brengen. Bovendien zijn deze brieven  en andere teksten van en over Diederik in dit familiearchief geen toevallig overgeleverde documenten maar met zorg door Lambert samengebracht en gebonden in volumes, al drie jaar na de dood van Diederik. Het is erg interessant om verder te onderzoeken hoe Lambert te werk ging als historicus en na te gaan hoe zijn verschillende identiteiten, als een katholiek en familielid, met elkaar verzoende om zijn streng gereformeerde oom Diederik te rehabiliteren.

Wij hebben ons nu beperkt tot Diederik van Sonoy, maar in dit archief bevinden zich tienduizenden documenten van de familie Snoy-Oppuers, een ware goudmijn en voor elk wat wils. Onlangs verscheen er van de hand van Jean-François Houtart een prachtig boek over de geschiedenis van de familie Snoy, een echte aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in deze belangrijke adellijke familie.

La Famille Snoy, tôme I et II, Jean-François Houtart (Bois-Seigneur-Isaac 2021)

Rondleiding

Daarnaast genoten wij van de gastvrijheid van baron en zijn echtgenote en kregen we een speciale rondleiding in en rond de bezittingen van de familie de Snoy-Oppuers: het eeuwenoude kasteel van Bois-Seigneur-Isaac, de kerk Notre-Dame de Grâce et de Consolation et du Saint Sang en het klooster Saint-Charbel.

Ineke Huysman, Nina Lamal en Clodagh Murphy, juli 2023

Werken met Transkribus: de brieven van Douwe Sirtema van Grovestins aan Maria Louise van Hessen-Kassel

In de periode april tot en met juni 2023 liep Lotte van der Linden (masterstudent aan de Radboud Universiteit Nijmegen) stage bij het stadhoudersvrouwen project. In dit artikel schrijft zij over het werken met de EMLO database en het gebruik van Transkribus. Eerder schreef zij een blog over de briefwisseling van Anna van Hannover en Willem IV.

Gedurende mijn stage heb ik me mogen verdiepen in de correspondenties van Anna van Hannover (1709-1759) en Maria Louise van Hessen Kassel (1688-1765), respectievelijk de vrouw en moeder van stadhouder Willem IV. Mijn voornaamste taak daarbij was het invoeren van de metadata van hun inkomende en uitgaande brieven. Beide stadhoudersvrouwen correspondeerden met een groot aantal hoogstaande Europese edelen: van eigen gezinsleden tot secretarissen en legerleiders. Maria Louise werd 77 jaar en was tot het einde van haar leven nauw betrokken bij staatszaken: tweemaal oefende zij de functie van regentes van de Republiek uit: eerst toen haar man, Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, vroegtijdig stierf terwijl ze zwanger was van haar zoon, de latere stadhouder Willem IV. Vanaf Willems geboorte in 1711 tot 1731 nam ze de bestuurlijke taken van de stadhouder over. Maria Louises tweede regentschap ging in toen zowel haar zoon Willem, als diens vrouw Anna, stierven voordat haar kleinzoon Willem Batavus (de latere stadhouder Willem V) meerderjarig was. Deze functie voerde ze uit tot haar dood in 1765. Maria Louises correspondentie was dus vanzelfsprekend erg groot.

Early Modern Letters Online

Veel van Maria Louises correspondentie was al gedigitaliseerd, dat wil zeggen, de scans van de oorspronkelijke documenten waren al gemaakt. Deze kon ik vanaf mijn eigen laptop oproepen als PDF-bestand. Op basis hiervan kon ik aan de slag met het invoeren van de metadata in EMLO, Early Modern Letters Online. Met metadata wordt simpelweg de basisinformatie in een brief bedoeld: de afzender, geadresseerde, datum, plaats, taal, het inventarisnummer op basis waarvan de brief gevonden kan worden in het Koninklijk Huisarchief, en de link naar een online PDF-bestand. Dit wordt allemaal met de hand ingevoerd zodat onderzoekers de beschikbare brieven makkelijk kunnen filteren op het onderwerp van hun interesse: een bepaalde auteur, een bepaald tijdsbestek, enzovoort.

Douwe Sirtema van Grovestins

Soms kwam het voor dat een correspondent slechts één enkele brief gestuurd had naar Maria Louise. Bij een moeilijk leesbaar handschrift was het dan nog best wel eens puzzelen wie deze correspondent precies was. Soms kwam het echter ook voor dat een correspondent wel meer dan honderd brieven stuurde of ontving. Het ging dan vaak om functionarissen aan het hof van Maria Louise of aan dat van haar zoon en schoondochter. Eén van die functionarissen was Douwe Sirtema van Grovestins (1710-1778). In de correspondentie van Maria Louise bevonden zich wel 245 ingekomen brieven van Grovestins.

Grovestins was een zoon van Jan of Johannes Sirtema van Grovestins, een Friese jonker die dienst had gedaan in het leger van de Republiek en bovendien kamerheer was geweest aan het hof van Maria Louise. Grovestins trad in de voetsporen van zijn vader en werd kamerheer aan het Stadhouderlijk Hof van prins Willem IV. Na Willems dood bleef hij in dienst bij zijn weduwe Anna. Hij was een belangrijk lid van de Friese adel en was voornamelijk populair bij Anna. Tijdens Willems stadhouderschap en na zijn dood was hij een van haar meest naaste vertrouwelingen. Grovestins is ook een interessante figuur omdat er wilde geruchten de ronde deden over zijn band met Anna. Volgens sommigen zou niet Willem, maar hij de vader zijn van Anna’s zoon en de latere stadhouder Willem V. Het is onduidelijk door wie, wanneer en op basis waarvan de geruchten verspreid werden. Wat zeker is, is dat Grovestins niet bij iedereen geliefd was. Ondanks dat verschillende historici geprobeerd hebben om de geruchten te ontkrachten dan wel bevestigen, leveren sommige details van Grovestins’ leven voor historici nog altijd veel vraagtekens op.

Detail van een portret van Douwe Sirtema van Grovestins (1710-1778), Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Public domain, via Wikimedia Commons

Om meer inzicht in Grovestins’ levensloop en karakter te verkrijgen, is het nuttig om zijn correspondentie in meer detail te bekijken dan slechts de metadata. Zijn correspondentie kan bovendien veel informatie bevatten over het stadhouderspaar en hun hofhouding, gezien zijn nauwe samenwerking en hechte band met Anna en Willem. Daarbij kan de correspondentie tussen Maria Louise en Grovestins licht werpen op de rol van Maria Louise als moeder en oma, gezien het feit dat zij bekend stond als zeer betrokken bij haar gezin. Tussen de familieleden bestond enige afstand omdat Willem vaak op reis was. Bovendien was hij na zijn benoeming tot stadhouder van alle Nederlandse gewesten met zijn gezin naar Den Haag verhuisd, terwijl Maria Louise zich in het Princessehof te Leeuwarden gevestigd had. Logischerwijs was ze dan ook maar al te benieuwd hoe het haar zoon, schoondochter en kleinkinderen in Den Haag verging.

Transkribus

Het lezen van 245 brieven is tijdrovend en bovendien had Grovestins niet het makkelijkst leesbare handschrift. Toch was ik benieuwd naar de inhoud en naar de werking van een handschrift- en tekstherkenningsprogramma zoals Transkribus. Transkribus is een platform dat door middel van AI-technieken handgeschreven tekst kan transcriberen met één muisklik. Voor onderzoekers is dit een praktisch hulpmiddel, omdat het brieven in allerlei verschillende talen en handschriften leesbaar kan maken en bovendien handige databases kan creëren waarin in één oogopslag duidelijk wordt wat voor onderwerpen en wat voor taalgebruik gebruikt werden door een bepaalde correspondent. Dit kan interessante resultaten opleveren voor kwalitatief en kwantitatief onderzoek, zoals blijkt uit dit onderzoeksartikel ‘Balancing between Mother and Wife: The Private Correspondence of Stadtholder Willem IV of Orange-Nassau (1711-1751)’, dat inzicht biedt in het verschil in taalgebruik tussen correspondentie van Willem met zijn moeder en correspondentie met zijn vrouw.

In de praktijk is het werken met Transkribus wel iets ingewikkelder dan die ene muisklik. Het praktische aan Transkribus is dat er binnen het programma al verschillende tekstherkenningsmodellen bestaan die je kan gebruiken voor jouw onderzoek. Zo zijn er bijvoorbeeld algemene ‘18th century French’ modellen, of modellen voor verschillende vormen van het ingewikkelde Duitse Kurrentschrift. Echter, niet al deze modellen kunnen zomaar van iedere brief foutloze transcripties fabriceren. Voor specifieke handschriften is het daarom het meest nuttig om zelf een model te ontwerpen en te trainen om tot bruikbare en correcte transcripties te komen. Dat gaat als volgt: van een groot aantal brieven, kies je er een aantal uit die je handmatig transcribeert. Zo leert het programma – en jijzelf tegelijkertijd – het handschrift kennen. Op basis hiervan maak je een model dat je kan projecteren op de rest van de brieven.

Het proces

Zelf transcribeerde ik bij de eerste poging tien brieven (samen ongeveer 35 pagina’s), verdeeld over de periode dat er brieven van Grovestins zijn. Een aantal lastige kwesties deden zich al direct voor. Vroegmodern Frans – Grovestins en Maria Louise correspondeerden uitsluitend in het Frans – is natuurlijk anders dan het moderne Frans dat ik geleerd heb. Ik moest wennen aan veel vroegmoderne spellingswijzen, zoals het gebruik van de y in plaats van de i die in de moderne Franse taal gebruikt wordt (‘aussy’ in plaats van ‘aussi’). Of het gebruik van oi in plaats van ai (‘avoit’ in plaats van ‘avait’). Bovendien was er in de achttiende eeuw nog niet zoiets als een officieel erkende spelling en was Grovestins ook niet consistent in de spelling die hij gebruikte. Hij gebruikte accenten, zoals het accent aigu (é), soms wel en soms niet. Soms schreef hij een woord met een dubbele klinker, maar soms vond hij eentje genoeg: zoals bij het woord ‘l’honneur’, dat Grovestins in totaal 129 keer spelde als ‘lhoneur’ en 125 keer als ‘lhonneur’. Grovestins maakte het daarbij erg moeilijk omdat zijn handschrift soms echt te slordig was. Gaandeweg leerde ik zijn uitgeschoten krulletjes en onafgemaakte letters wel kennen, maar bepaalde woorden bleven lastig. Ook Transkribus had het hier moeilijk mee. Het eerste model aan de hand van de tien brieven was daarom ook niet goed genoeg. Dit eerste model ben ik daarom gaan verbeteren door de gemaakte transcripties te verbeteren en nog eens tien brieven, waar het eerste model alvast op geprojecteerd was, te transcriberen en verbeteren. Op basis hiervan werd er een tweede model gemaakt.

Mijn beeldscherm terwijl ik werk in de webversie van Transkribus. Met de achttiende-eeuwse spelling die Grovestins gebruikte omcirkeld (accenten en het gebruik van ‘oi’ in plaats van ‘ai’). Voor de gehele brief, zie https://resources.huygens.knaw.nl/media/stadhoudersvrouwen/mlvanhessenkassel/A28-106_026.pdf.

Resultaten

Het tweede model was beter dan het eerste: de character error rate (CER) was nu maar 1,6% vergeleken met het eerdere percentage van 11,9% van het eerste model. Het CER percentage laat zien hoeveel karakters (dat wil zeggen: letters, interpunctie, spaties) het tekstherkenningsmodel in verhouding verkeerd heeft getranscribeerd. Het model was echter nog steeds niet perfect, zo laten de resultaten van de transcripties zien. Aan de hand van een geëxporteerde lijst van de gebruikte woorden in de brieven, leken veel woorden vrij accuraat getranscribeerd te zijn. De meest voorkomende woorden waren sowieso makkelijk herkenbaar voor Transkribus. Zo had Grovestins bijvoorbeeld een vaste afsluiting voor zijn brieven, waar hij maar zelden van afweek: ‘Madame, De VAS [Votre Altesse Sérénissime], le très humble et tres obéïssant serviteur, Grovestins.’

Fragment uit een brief van Grovestins aan Maria Louise, met zijn vaste afsluiting, onnauwkeurig gedateerd, via https://resources.huygens.knaw.nl/media/stadhoudersvrouwen/mlvanhessenkassel/A28-106_008.pdf.

Ook waren er veel zaken waar Grovestins zodanig vaak verslag over uit bracht, dat Transkribus hier weinig moeite mee had. De woorden ‘Altesses’ (hoogheden), ‘Prince’ en ‘Princesse’ kwamen bijvoorbeeld vaak voor. Ook de naam van Maria Louises kleindochter ‘Caroline’ (ook wel Carolina) kwam ook terug in de lijst met meest voorkomende woorden. Ook locaties werden meestal accuraat herkend door Transkribus: La Haye (Den Haag), Leyde (Leiden) en Breda bijvoorbeeld. Soms ging dit ook nog wel eens mis: bij Bergen op Zoom dacht Transkribus vaak nog iets anders te lezen: ‘Bergenoploom’, ‘Bergenepoom’, ‘Bergengloom’ en zelfs ‘Bergen qu doom’ kwamen voorbij. Naarmate meer nauwelijks voorkomende woorden bekeken werden, bleek dat daar ook nog veel foutjes in zaten, vooral bij moeilijk voorspelbare zaken of namen. In de lijst stonden bijvoorbeeld achtereenvolgens de woorden ‘Wolfabattel’, ‘Wolfembile’ en ‘Wolfembutte’: woorden die in eerste instantie wartaal lijken. Hoe slim AI tegenwoordig ook is, Transkribus kon hier niet achterhalen dat Grovestins het hier waarschijnlijk had over de familienaam Van Brunswijk-Wolfenbüttel-Bevern, een adellijke familie die door heel Europa connecties had. De invloedrijke hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel, die Grovestins in ten minste één van de brieven noemt, werd na de dood van Willem IV opperbevelhebber van het leger van de Republiek en na Anna’s dood voogd van de toekomstige Willem V. De hertog van Brunswijk zou rond het jaar 1760 een grote rol gespeeld hebben in het vertrek van het hof van Grovestins. Dit alles komt echter niet ter sprake in de brieven aan Maria Louise; waarschijnlijk omdat de brieven voor deze tijd geschreven en verstuurd werden. Naast de hertog (duc) wordt ook een prince (ook wel foutief getranscribeerd door Transkribus als pance) van Wolfenbüttel genoemd; waarmee niet alleen Lodewijk Ernst bedoeld kan worden, maar ook één van zijn broers.

Een woordwolk van de woorden die Grovestins gebruikte in zijn brieven aan Maria Louise. Hoe groter een woord, hoe vaker het gebruikt werd. Via wordclouds.com.

De inhoud van de brieven

Op basis van de meest voorkomende woorden – te vinden in een tabel aan het einde van dit artikel – kunnen we stellen dat Grovestins op een respectvolle en beleefde manier correspondeerde met Maria Louise. De complete transcripties bieden meer inzicht. Hierin viel op dat Grovestins een grote variëteit aan nieuwtjes deelde met Maria Louise. Wanneer hij zich bevond aan het hof, rapporteerde hij over de gezondheid van het stadhoudersgezin: over het gestel van Willem IV, zwangerschappen van Anna en, toen hun kinderen eenmaal geboren waren, werd ook de ontwikkeling van kleine Carolina en Willem besproken. Grovestins was voor Maria Louise echter ook een bron voor militaire nieuwtjes. Regelmatig schreef hij over troepen die gestationeerd waren in de Republiek, vaak in Breda of Bergen op Zoom. Omdat Grovestins zijn brieven helaas bijna nooit accuraat dateerde – überhaupt niet of met enkel de dag en maand, zonder jaartal – is dit soort informatie zeer bruikbaar voor het maken van een schatting voor de datering en contextualisering van de brief. De regio bij Breda en Bergen op Zoom was een belangrijk strijdtoneel ten tijde van de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748). Het is dus aannemelijk dat een aantal van de brieven deze periode beschreven of in ieder geval in deze periode geschreven werden.

‘Afbeelding van de bombardeering der stad Bergen op den Zoom, door de Franschen, op den 1e. Augustus des jaar 1747’. Onderdeel van de reeks met tien gezichten van de ruïnes na het beleg en de verwoesting van Bergen op Zoom door de Fransen in juni-september 1747. Door Simon Fokke, 1772. Rijksmuseum, via http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.110963.

Naast internationale oorlogen rapporteerde Grovestins ook over binnenlandse onrust. In 1748, net na de geboorte van Willem, brak in Groningen een opstand uit die zich zou verspreiden naar andere steden in de Republiek. De opstand kwam bekend te staan als het Pachtersoproer, waarin de bevolking in opstand kwam tegen de hoge en ongelijk verdeelde belastingen die geïnd werden door zogenaamde belastingpachters. Ook werd er door de opstandelingen onvrede uitgesproken over de grote macht van de regenten. Verschillende steden richtten zich tot de stadhouder voor bescherming. Grovestins speelde zelf ook een rol in het bestrijden van de opstanden. Toen de onrust zich van het noorden van het land ook verspreid had naar Holland, werd hij naar Haarlem gestuurd om de rust te herstellen. In deze brief, waarschijnlijk geschreven tijdens of vlak na deze periode, vertelt Grovestins Maria Louise onder andere over de ontwikkelingen omtrent het oproer:

Madame,

Non obstant la grande foiblesse S.A.S. cest fait porter mercredi passé dans lassemble dhollande pour y donner son avis pour les troubles presentes. Elle ne en été qu’un moment et c’est recouché l’instant après, fort fatigué. Depui ce temps S.A.S. continue a se remettre est sans fièvre, mais l’apetit va pas encor bien. Elle est pourtant levé presque toute les journées et a quantité de diares à essuier. La tranquillité est renus à La Haye mais les maisons de la pluspart des pagters abatu. Cependant on continue a payer les pagten à dautres pour que le bien public n’en souffre pas. S.A.S. ira peut-être coucher cette nuit à la maison Du Bois affin d’y être plus tranquil et à son aise à cause de la grande chaleur qu’il fait. S.A.R. et le jeun prince et princesse se portent très bien.

Dans Leyde les pagten sont abolli provisionellement. Dans Amsterdam et Rotterdam on est encor tranquil.

Jai l’honneur d’être avec un profond respect,

Madame, de VAS,

le très humble et tres obéïssant serviteur,

Grovestins

Vertaling:

Mevrouw,

Ondanks zijn zwakte kwam Zijne Doorluchtige Hoogheid afgelopen woensdag naar de Statenvergadering in Holland om zich daar uit te spreken over de huidige onrust. Hij was er slechts kort en ging daarna onmiddellijk terug naar bed, oververmoeid. Sindsdien is hij herstellende en heeft geen koorts meer, maar met de eetlust gaat het nog steeds niet goed. Toch komt hij bijna elke dag uit bed en heeft hij veel diarree. In Den Haag is de rust wedergekeerd, maar de huizen van de meeste pachters zijn vernield. Intussen blijft men de pachten aan anderen  betalen, zodat het algemeen belang er niet onder lijdt. Zijne Doorluchtige Hoogheid zal vannacht misschien in Huis ten Bosch gaan slapen, zodat hij meer op zijn gemak zal zijn en rustiger kan slapen vanwege de extreme hitte. Met Hare Koninklijke Hoogheid en de prins en prinses gaat het heel goed.

In Leiden zijn de pachten voorlopig afgeschaft. In Amsterdam en Rotterdam is het nog rustig.

Het is mij een eer uw zeer nederige en getrouwe dienaar te zijn,

Grovestins

Hoe nu verder?

De resultaten van de training van het model laten zien dat er nog veel aan te verbeteren valt. Het transcriberen van meer brieven en het verbeteren van de brieventranscripties waar het model al op geprojecteerd was, zouden kunnen leiden tot een nog nauwkeuriger model. Toch zullen sommige brieven waarschijnlijk blijvend problemen opleveren voor Transkribus, gezien de grammaticale fouten en onnauwkeurigheden die Grovestins zelf maakte. Deze zijn moeilijk te voorspellen voor een AI programma. Echter, nu er een begin gemaakt is aan een model voor de herkenning van Grovestins’ handschrift, wordt het des te interessanter om ook de rest van zijn correspondentie te bekijken. Zijn correspondentie met Anna van Hannover wekt bovenal interesse, gezien de geruchten over hun intieme relatie. De mogelijkheden die Transkribus biedt zouden wellicht ingezet kunnen worden om nieuw licht te werpen op de band tussen Anna en Grovestins. Daarnaast zou het waardevol zijn om alle andere bekende correspondentie van Grovestins met dit Transkribusmodel van zijn handschrift te ontsluiten, te verbeteren en te annoteren.

Bijlage: de 100 meest voorkomende woorden in de brieven van Grovestins aan Maria Louise.

 WoordVerbeterde/ hedendaagse spellingVertalingAantal keer gebruikt
1.trestrèsheel662
2.madamemevrouw468
3.vasV.A.S. (Votre Altesse Sérénissime)Uwe Doorluchtige/ Serene Hoogheid (aanspreekvorm voor Maria Louise)439
4.jaij’aiik heb315
5.sasS.A.S. (Son Altesse Serenissime)Zijne Doorluchtige/ Serene Hoogheid (aanspreekvorm voor Willem IV)304
6.princeprins299
7.leurshun, hunne252
8.detred’êtreom te zijn224
9.grovestinsGrovestins(eigen naam)222
10.biengoed215
11.humblenederig211
12.obeissantobéissantonderdanig, trouw, gehoorzaam187
13.plusmeer175
14.serviteurdienaar170
15.altesseshoogheden, vorsten163
16.eteétégeweest (ww), (of: zomer (znw))158
17.haye(La) Haye(Den) Haag155
18.uneeen153
19.encorencorenog152
20.hiergisteren134
21.lhoneurl’honneurde eer129
22.onthebben (derde persoon meervoud)126
23.lhonneurl’honneurde eer125
24.fairedoen, maken118
25.quilqu’ildat hij115
26.profonddiep, diepgaand112
27.duned’unevan een111
28.respectrespect111
29.serazal, zal zijn, wordt109
30.fortzeer, sterk, fort (znw), kracht (znw)108
31.cestc’esthet is104
32.deuxtwee101
33.heuresuur, uren97
34.sarS.A.R. (Son Altesse Royale)Hare Koninklijke Hoogheid (aanspreekvorm voor Anna van Hannover)97
35.joursdagen95
36.matinochtend88
37.beaucoupveel87
38.dieugod85
39.jusquestot82
40.tempstijd, weer (znw)82
41.soiravond81
42.avoitavaithad78
43.cettedeze (v)77
44.apresaprèsna, nadat76
45.princesseprinses76
46.etoitétaitwas75
47.jouissentgenieten (derde persoon meervoud)73
48.graces (a Dieu)grâce a Dieugoddank, godzijdank72
49.suisben (ww)71
50.mememêmezelfs, zelfde70
51.jourdag69
52.v.asV.A.S. (Votre Altesse Sérénissime)Uwe Doorluchtige/Serene Hoogheid69
53.(se) portentzich gedragen, het (goed/slecht) maken68
54.ainsievenals, zoals, aldus67
55.etatsétatsstaten64
56.jesperej’espèreik hoop64
57.bonnegoed (v)63
58.etreêtrezijn62
59.resteblijft (ww), rest (znw)62
60.toutealle62
61.courhof61
62.luihem60
63.(se) porte/portevoltooid deelwoord porter: portégedraagt zich, maakt het (goed/slecht) / draagt, gedragen, brengt, gebracht59
64.quelqueeen, enkele59
65.villestad59
66.carolineCarolineeigen naam, kleindochter van Maria Louise57
67.femmevrouw57
68.nestn’estis niet57
69.nouvellesnieuws (znw), nieuwe (bnw)57
70.parfaiteperfect57
71.voirzien57
72.auxaan, op, tot56
73.santégezondheid56
74.passévorige, afgelopen55
75.aurazal hebben, zal zijn54
76.respectueusementeerbiedig, met alle respect54
77.affin (que)afin quezodat, opdat53
78.maisonhuis53
79.presprèsdichtbij, bijna53
80.royroikoning51
81.demainmorgen50
82.mieuxbeter50
83.postepost50
84.causeoorzaak49
85.cetdeze49
86.grandgroot (m)49
87.arivéarrivéaankomst (znw), gearriveerd (ww)47
88.dejadéjàal, reeds47
89.grandegroot (v)47
90.francoisfrançoisFrans43
91.voiagevoyagereis43
92.mrs (messieurs)heren (afkorting)42
93.croisgeloof (ww), denk41
94.quonqu’ondat men41
95.santesantégezondheid40
96.made (madame)mevrouw (afkorting)39
97.contecomtegraaf38
98.lettrebrief38
99.mandeverzoek (znw), verzoek (ww)38
100.nouveaunieuw37

Literatuur

Beaufort, Willem Hendrik de, ‘De Hertog van Brunswijk’, De Gids 56 (1892), 311-362, geraadpleegd van DBNL via https://www.dbnl.org/tekst/_gid001189201_01/_gid001189201_01_0013.php

Ineke Huysman, ‘Balancing between Mother and Wife: The Private Correspondence of Stadtholder Willem IV of Orange-Nassau’ in: Michaël Green en Ineke Huysman (eds.), Private Life and Privacy in the Early Modern Low Countries (wordt gepubliceerd in 2023, Brepols, Turnhout).

Jagtenberg, Fred, Willem IV. Stadhouder in roerige tijden, 1711-1751 (Nijmegen 2018).

Prak, Maarten R., ‘Burgers in beweging. Ideaal en werkelijkheid van de onlusten te Leiden in 1748’, BMGN-Low Countries Historical Review 106:3 (1991), 365-393.

Lotte van der Linden, juli 2023


Een toegewijde en ambitieuze echtgenote: de brieven van Anna van Hannover aan stadhouder Willem IV

Ondanks de politieke huwelijksovereenkomst tussen de Britse kroonprinses Anna van Hannover en de Nederlandse Willem Karel Hendrik Friso, de latere stadhouder Willem IV, bloeide er al gauw iets moois op tussen de twee. Vanaf het moment van hun verloving schreven de twee geregeld brieven naar elkaar, die inzicht geven in een bloeiende, liefdevolle verbintenis. Hun relatie was bovendien bijzonder omdat ze naast liefde ook een intellectuele en politieke bondgenoot in elkaar vonden. Anna stond Willem bij in zijn stadhouderlijke verplichtingen tot zijn vroegtijdige en onverwachte dood na een bezoek aan kuuroord Aken.

Een strategisch huwelijk

Anna en Willem trouwden op 25 maart 1734 op respectievelijk 24- en 22-jarige leeftijd. Willem was op dat moment alleen nog stadhouder van Friesland, Groningen, Gelre en Drenthe. De huwelijksovereenkomst werd gesloten uit politieke overwegingen. Als de eerstgeboren dochter van het Britse koningspaar George II en Caroline van Brandenburg-Ansbach was het van groot belang dat Anna trouwde met een man van prominente adellijke status in Europa. Anna, die met haar 23 jaar al behoorlijk op leeftijd was toen de huwelijksonderhandelingen goed op gang kwamen, had vier jongere zusjes die traditiegetrouw geen man mochten trouwen wiens status de status van Anna’s huwelijkspartner overtrof. Bovendien moest er gedacht worden aan de religieuze achtergrond van haar potentiële huwelijkspartner: aangezien het Huis Hannover dankzij protestantse geloofsovertuigingen aan de macht was gekomen in Groot-Brittannië, was het wenselijk dat ook Anna’s partner protestants opgevoed was.

Een vooraanstaande protestantse edelman werd gevonden in Willem Karel Hendrik Friso, stadhouder van Friesland en zoon van de overleden Johan Willem Friso van Nassau-Dietz en Maria Louise van Hessen-Kassel. De adellijke status van Willem was niet zo voornaam als die van een eerdere potentiële huwelijkskandidaat: de jonge koning Lodewijk XV van Frankrijk. In tegenstelling tot Lodewijk, een katholiek, was Willem echter protestant en bovendien lid van een familie die volgens Anna’s vader George II altijd geliefd was bij de Engelse natie. De Oranjes hadden inderdaad al een lange, vrij stabiele geschiedenis met het Engelse koningshuis. Bovendien was Anna’s eigen motivatie om te trouwen groot. Haar leeftijd, politieke ambities en afstandelijke relatie met haar vader maakten dat ze zich graag verbond met de Nederlandse prins. Dit alles ondanks de waarschuwingen die ze van alle kanten kreeg over het uiterlijk en het gestel van Willem.

Anna als jonge vrouw. ‘Portret van Anna van Hannover, prinses van Oranje-Nassau’, prentmaker: Wouter Jongman, naar schilderij van: H. Hyning, schrijver gedicht: J.D.R., ca. 1712-1744, Rijksmuseum, via http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.130039.

Liefdevolle correspondentie

Ondanks het feit dat Anna en Willems huwelijk uit politieke overwegingen gesloten werd, ontstond er tussen de twee al gauw een hechte, liefdevolle relatie. Wanneer de één op reis vertrok, duurde het vaak niet lang voordat de ander in de pen klom om de ander op de hoogte te stellen van de gang van zaken. De twee gebruikten liefdevolle koosnaampjes voor elkaar. Anne noemde Willem Pip of Pepin en Willem verwees naar Anna als Annin. Anna opende haar brieven bijna standaard met de woorden ‘mon cher Pepin’ of ‘mon cher Ange’. Ze schreef regelmatig over haar liefde voor Willem of over hoe erg ze hem miste wanneer ze niet samen waren. Anna, die een grote liefhebber van muziek, kunst en literatuur was, schreef zelfs dat al deze dingen maar saai waren zonder hem aan haar zijde.

Fragment brief van Anna van Hannover aan Willem IV uit 1741, Koninklijke Verzamelingen (Den Haag), A29-171.

Politieke ambitie

Naast haar liefdesbetuigingen hield Anna zich niet afzijdig van staatkundige zaken in haar brieven. Al van kinds af aan had ze interesse getoond voor de politiek. Ze zou zelfs op jonge leeftijd tegen haar moeder gezegd hebben dat ze wenste dat ze geen broers had gehad, zodat ze zelf koningin van Engeland had kunnen worden. De prinses zou de band met haar thuisland bovendien altijd in het oog blijven houden bij haar politieke betrekkingen. Dit terwijl haar relatie met haar Britse familie moeizaam was, wat te zien is in haar brieven aan Willem: meer dan eens klaagt Anna over de vervelende of saaie brieven uit Londen.

De prinses was daarnaast altijd al geïnteresseerd in geschiedenis en internationale betrekkingen. Toen ze na haar bruiloft in Londen bij Willem introk in het Stadhouderlijk Hof in Leeuwarden, verdiepte ze zich in haar nieuwe thuisland en schreef ze uitgebreide opstellen over de geschiedenis van het Nederlandse staatsbestel. Ook was ze actief betrokken bij Willems stadhouderschap. Ze ontwikkelde zich tot belangrijk politiek adviseur van haar man, die haar graag betrok in zijn beslissingen. Anna was dan ook maar al te blij dat Willem in 1747 benoemd werd tot stadhouder van alle Nederlandse gewesten. De hofhouding verhuisde van Leeuwarden naar Den Haag, waar Anna zich meer thuis zou voelen. Maison du Bois – Paleis Huis ten Bosch – werd een locatie vanuit waar Anna vele brieven naar Willem zou sturen gedurende zijn reizen.

‘Gezicht op de voorzijde van het Paleis Huis ten Bosch te Den Haag’, uitgever: Hendrik Scheurleer, door anonieme maker, ca. 1734-1768, Rijksmuseum, via: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.402098.

In voor- en tegenspoed

De voorspoed in de liefde was voor Anna en Willem helaas geen garantie voor een lang en gelukkig huwelijk. Willem kampte al sinds zijn jeugd met gezondheidsproblemen, deels veroorzaakt door een val van zijn paard toen hij nog maar een kind was. Na hun verloving kreeg Anna al direct te maken met de gevolgen hiervan toen hun bruiloft, die gepland stond voor november 1733, een paar maanden uitgesteld werd door een aanhoudende periode van ziekte. Willem, die al afgereisd was naar Groot-Brittannië voor de heuglijke aangelegenheid, was genoodzaakt een aantal weken in Bath te verblijven en gebruik te maken van het helende water uit de bronnen. Willem herstelde, maar zijn zwakke gezondheid bleef een grote rol spelen in de jaren hierna. In de zomer van 1751 verergerden Willems klachten zo sterk dat hij voor een tweede keer naar een kuuroord vertrok. Niet naar Bath, zoals in 1733, maar naar Aken. Ook daar bevonden zich geneeskrachtige baden, die tot op de dag van vandaag in gebruik zijn. De staat van Willems gezondheid werd als zodanig zorgelijk geacht dat prinses Anna uit voorzorg al een paar maanden voor zijn vertrek al meer betrokken werd bij staatszaken.

De laatste brieven

Anna en Willem correspondeerden veel met elkaar tijdens Willems verblijf in Aken. Vanaf Paleis Huis ten Bosch bracht ze verslag uit van belangrijke staatszaken, zoals onderhandelingen over de koop van Pruisische domeinen. Hiervoor onderhandelde ze samen met raadpensionaris Pieter Steyn, diplomaat Thomas Isaac de Larrey en Frederik de Grote, de koning van Pruisen. Ook fungeerde ze als tussenpersoon tussen Willem en belangrijke politici en ambtenaren wanneer Willem haar verzocht iets namens hem door te geven. Ook uit Anna’s politieke verslagen blijkt de hechte band tussen de twee, bijvoorbeeld wanneer ze vertelt over een grappige situatie waarin een buitenlandse ambassadeur bijna in huilen was uitgebarsten. Ze blijkt echter niet bang te zijn om Willem op zijn vingers te tikken wanneer hij volgens haar de fout in gaat, bijvoorbeeld in haar advies over een financiële kwestie waarbij Willem een gewaardeerd lid van de adellijke familie Bentinck te hulp wilde schieten. Anna, die erom bekend stond voorzichtiger om te gaan met financiën dan Willem, wees hem op het feit dat hun eigen financiën al vrij kwetsbaar waren en de raadpensionaris bovendien had afgeraden om Bentinck financieel te steunen.

De kinderen van Anna en Willem. ‘Portret van Willem V, prins van Oranje-Nassau, en Carolina, prinses van Oranje-Nassau’, door Pieter Tanjé, 1751, Rijksmuseum, via: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.529880.

In bijna al haar brieven naar Aken stelt Anna haar man op de hoogte van de gezondheid van hun kinderen, kleine ‘Caroline’ en ‘Guillaume’ (de latere stadhouder Willem V). Op dat moment, in de zomer van 1751, zijn de kinderen nog erg jong, respectievelijk acht en drie jaar oud. De kleine Willem is volgens Anna vrolijk en eet goed – ‘le petit garçon est gaye, & mange tous les jours ses carottes’. Volgens Anna gedraagt Carolina zich als een goedgemanierd lief prinsesje: zelfs wanneer Carolina een slechts kortdurende, maar hevige griep oploopt. De ziekte baart Anne grote zorgen, waarover ze uitgebreid verslag doet aan Willem. Gelukkig verbeterde Carolina’s gezondheid al gauw en verkondigt Anna aan Willem dat ze geheel de oude zou worden, als ze haar maar warm aankleedden, haar veel fruit lieten eten en haar de wateren van Bristol, vergelijkbaar met de wateren van Bath, lieten gebruiken. Ze geeft toe blij te zijn dat Willem al deze bezorgdheid niet direct mee hoefde te maken.

Fragment uit een brief van Anna van Hannover aan Willem IV uit 1751, Koninklijke Verzamelingen (Den Haag), A29-171.

Ondanks het feit dat hij de spanning rondom Carolina’s ziekte niet persoonlijk meemaakte, bestond Willems kuur niet alleen uit ontspanning en herstel: hij ging gewoon door met werken en woonde bals en diners bij. Hoewel Willem zich niet fit voelde,was er niets dat deed vermoeden dat hij in levensgevaar verkeerde. Anna’s brieven geven dan ook meer blijk van hoopvolle liefdesbetuigingen dan van grote zorgen. Het gros van haar brieven opent ze door Willem te bedanken voor zijn brieven en hem mee te delen hoeveel plezier ze ervaart in het lezen ervan. In verschillende brieven geeft ze toe opgelucht te zijn dat de artsen, in het bijzonder professor Frederik Winter, positief lijken te spreken over het verloop van Willems schijnbaar herstel. Ze toont zich echter ook bezorgd en geeft Willem zelfs een keer op zijn kop: hij moest niet meer zulke lange brieven schrijven want volgens professor Winter zou dit een veel te grote inspanning zijn. Bovenal spreekt ze haar hoop uit over het spoedige herstel van haar geliefde man: ‘Je languis de l’apprendre de luy que la cure est en bon train.’

Overlijden van prins Willem IV, 1751, ‘Afbeelding van ’t Sterf en Parade-Bed van Zyne Doorluchtige Hoogheid W.C.H. Friso, in ’t Jaar 1751’, door anonieme maker, 1751, Rijksmuseum, via http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.483892.

Een ontroostbare vrouw en moeder

Anna telt de dagen tot ze elkaar terug zullen zien. In één van haar laatste brieven voorspelt ze hoopvol dat ze nog maar twee brieven zal sturen tot ze Willem weer zal ontmoeten: ‘J’espere qu’encore deux lettres feront l’affaire et qu’après cela nous aurons l’honneur de vous entretenir en haute personne.’ Anna’s brieven aan Willem, die vrijwel allemaal onnauwkeurig gedateerd zijn, hielden abrupt op, waarschijnlijk begin oktober 1751. Toen keerde Willem terug naar Den Haag, slechts half hersteld. Ondanks Anna’s hoopvolle aanmoedigingen en beterschapswensen, verergerde Willems toestand na zijn terugkomst opnieuw. Op 22 oktober 1751 kwam hij te overlijden, op slechts 40-jarige leeftijd. Anna was ontroostbaar. Uit een brief die zij schreef aan haar schoonmoeder, Maria Louise van Hessen-Kassel, uitte zij haar verdriet:

Le malheur qui m’est arrivé me rend presque incapable d’écrire; mais les égards que j’aurés toujours pour la mère du plus digne des hommes, & le plus tendre des maris m’oblige a vous assurer de mes sentimens à cet egard. Mes enfans, & le besoin qu’ils ont encore de moy m’engage a travailler avec zèle à leur bonheur, cela seul fera ma seule occupation, après quoy je serés trop heureuse de pouvoir rejoindre mon cher Prince qui ne peut qu’être heureux.

Vertaling:

De ellende die mij is overkomen, maakt dat ik bijna niet meer kan schrijven; maar de achting die ik altijd heb gehad voor de moeder van de meest waardige en meest tedere man, verplicht mij om u te verzekeren van mijn gemoedstoestand in dat opzicht. Mijn kinderen, en de behoefte die zij nog steeds aan mij hebben, maken dat ik me met hart en ziel wil inzetten voor hun geluk, dat zal mijn enige ambitie zijn, waarna ik mezelf maar al te graag zal kunnen herenigen met mijn geliefde Prins, die alleen maar gelukkig kan zijn.

Brief van Anna van Hannover aan haar schoonmoeder Maria Louise van Hessen-Kassel van 15 november 1751, Koninklijke Verzamelingen (Den Haag), A28-011a.

Een volhardende gouvernante

Ondanks Anna’s verdriet gingen de verplichtingen door. Anna’s zoon Willem was pas drie jaar toen zijn vader overleed: te jong om als de volgende stadhouder te regeren. Daarom accepteerde Anna de positie van gouvernante, een ietwat bijzondere naam voor een regentessenfunctie. Anna oefende deze functie uit tot aan haar dood in 1759. Op 49-jarige leeftijd kwam de hereniging met haar geliefde prins waar ze in haar brief aan Maria Louise naar verwees: helaas wel zeven jaar vóór haar zoon meerderjarig verklaard werd en zijn vader opvolgde als stadhouder Willem V.

Overlijden van prinses Anna, 1759, Rijnier Vinkeles, ca. 1780-1795, Rijksmuseum.

De brieven waaruit fragmenten in dit artikel zijn bijgevoegd, zijn vooralsnog niet online te raadplegen. Op vrijdag 29 september 2023 zal de gedigitaliseerde correspondentie van Anna van Hannover openbaar en raadpleegbaar worden via Early Modern Letters Online. Dit zal feestelijk worden gevierd met een symposium op Kasteel Duivenvoorde met lezingen over het veelzijdige leven van Anna en omlijst met muziek uit haar tijd. De kaartverkoop is vanaf begin juli via de site van Kasteel Duivenvoorde.

Lotte van der Linden, masterstudent aan de Radboud Universiteit Nijmegen, 31 mei 2023.


Bibliografie

Blok, P.J., Geschiedenis van het Nederlandsche volk, deel 3 (Leiden 1925).

Feron, Vera, ‘Into the Archive of Anne of Hanover, Princess Royal and Princess of Orange’, (16 januari 2023).

Ineke Huysman, ‘Balancing between Mother and Wife: The Private Correspondence of Stadtholder Willem IV of Orange-Nassau’ in: Michaël Green en Ineke Huysman (eds.), Private Life and Privacy in the Early Modern Low Countries (wordt gepubliceerd in 2023, Brepols, Turnhout).

Hall, Mrs. Matthew, The Royal Princesses of England: From the Reign of the George the First (Londen en New York 1871).

Jagtenberg, Fred, Willem IV. Stadhouder in roerige tijden, 1711-1751 (Nijmegen 2018).

Nieuwenbroek, Simone, ‘Een ruk naar Brits: De internationale politiek van Anna van Hannover, 1756-17571’, Virtus 27 (2020), 115-132, https://doi.org/10.21827/virtus.27.115-132.

Schutte, G.J., Oranje in de achttiende eeuw (Amsterdam 1999).

Een opmerkelijke aanhef

Hoe Twitter bijdroeg aan de identificering van een correspondent

Madame et trè cher frère generis feminini” – “Mevrouw en zeer dierbare broer van het vrouwelijk geslacht” – met deze woorden begint een brief gericht aan Marie-Louise van Hessen-Kassel. De brief is geschreven op 17 april 1732, ondertekend door een zekere Adolpfina, en verzonden vanuit het Duitse Dahme. Deze brief wekte mijn aandacht vanwege de opmerkelijke aanhef; een gebruikelijke aanhef aan de vorstin is bijvoorbeeld “Madame” of “Doorluchtige Vorstin”. Is de brief geschreven aan meerdere ontvangers of enkel Marie-Louise? En wie is Adolpfina, de afzender? Wat is de relatie tussen Marie-Louise en Adolpfina? Daarbij roepen niet alleen de aanhef en de afzender verschillende vragen op, ook de inhoud van de brief bleek boeiend.

Afbeelding 1: Marie-Louise van Hessen-Kassel (schilderij van Louis Volders, 1709-1711. Fries Museum.

Marie-Louise van Hessen-Kassel (1688-1765), die ook wel bekend is onder haar bijnaam Marijke Meu, was de vrouw van de Friese stadhouder Johan-Willem-Friso van Nassau-Dietz (1687-1711). Zij is een van de vrouwen naar wie onderzoek wordt gedaan binnen het Stadhoudersvrouwen Brievenproject, onder leiding van dr. Ineke Huysman. Marie-Louise is geboren in 1688 in Kassel en trouwde op eenentwintigjarige leeftijd met Johan-Willem-Friso. Kort na hun huwelijk raakte zij zwanger van hun dochter Anna Charlotte Amalie (1710-1777). En niet veel later kregen zij samen ook een zoon, Willem IV Karel-Hendrik-Friso (1711-1751), de toekomstige stadhouder Willem IV.

Marie-Louise speelde een belangrijke rol in de Nederlandse geschiedenis. Zij was tweemaal regentes. Eerst toen haar man overleed in 1711, enkele weken voor de geboorte van hun zoon. De tweede keer vervulde zij deze rol toen haar zoon overleed in 1751, terwijl zijn kinderen nog minderjarig waren. Dit ging gepaard met verscheidene dynastieke plichten. Haar correspondentie geeft een inkijk in haar verplichtingen en de zaken waarmee zij zich bezighield. Deze correspondentie bevindt zich in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag en wordt nu gedigitaliseerd.

De correspondentie

In haar archief, te vinden onder het inventarisnummer A28, is ook de hierboven geïntroduceerde brief te vinden, evenals duizenden andere documenten. De map waarin deze brief zich bevindt, is geclassificeerd als ‘brieven, ingekomen van niet geïdentificeerde personen (voornamelijk vorsten), 1722, 1730, 1732 en z.j.’.[1] Het bleek dat in deze map met zes brieven een tweede brief zat met een soortgelijke aanhef “Madame et tres chère frère” – “Mevrouw en zeer dierbare broer” – zoals te lezen is op afbeelding 3.[2] De brief was wel ondertekend door de afzender, maar diens naam was enigszins moeilijk te lezen (zie afbeelding 5).

Dat er een tweede brief is verstuurd naar Marie-Louise met een soortgelijke aanhef is een interessante ontdekking. Opvallend is dan ook dat beide brieven van dezelfde hand lijken te komen. Zoals te zien is op afbeelding 2 en 3 zijn, afgezien van enkele verschillen in de spelling, er zichtbare overeenkomsten. Zo heeft de letter ‘d’ een herkenbare lus en, worden de ‘c’ en ‘h’ op dezelfde manier met elkaar verbonden. Daarbij zijn beide brieven ondertekend door de afzender, ondanks dat deze brieven zich bevinden in een map die duidelijk is geclassificeerd als ‘brieven ingekomen van niet geïdentificeerde personen’. Wie is deze niet geïdentificeerde afzender?

Het bleek lastig om te achterhalen wie de afzender was, met name vanwege de leesbaarheid van de achternaam. Met behulp van het academische netwerk op Twitter, werd een antwoord geboden op de identiteit van de afzender.[3] Drs. K. van der Hoek, conservator bij Allard Pierson, de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, droeg aan dat het mogelijk Johann Adolph II van Saksen-Weißenfels (1685-1746) zou kunnen zijn, de laatste hertog van Saksen-Weißenfels, Saksisch generaal en maarschalk. Door het vergelijken van brieven die van zijn hand kwamen, leek deze suggestie zeer aannemelijk (afbeelding 4 en 5).

Het geschonken porselein

Daarnaast bleek de hertog van Saksen-Weißenfels om een tweede reden een passende correspondent. Het gaat om de inhoud van de brief met inventarisnummer A28-051_005.[4] De afzender schrijft namelijk het volgende:

Dame le 17 avril 1732

Madame et trè(s) cher frère generis feminini

Je suis charmé si la porcelaine que jay envoyé à Votre Alttesse a eu son approbation, mais pour en ettre d’autant plus assuré et de savoire que j’ay rencontré le gout de Votre Alttesse, elle me fera eune grase très partuculieure en me donnant de nouveaus la comission pour lui en faire envoire, de telle sorte qu’elle en voudra, et alors je ne manquerai point non plus d’envoyer le conte de ce qu’elle contera. Mais par rapport à la porcelaine que j’ay eu l’honeur d’envoyeur déjà, elle ne me refusera pas la grasse que je lui demande de l’accepter pour une petite Lepsiger Messe, et moy je le regarderai comme une marque de distinction et d’amitié qu’elle daigne avoir pour eune seur qui est toujour sa serveante et serviteur en même temps come aussi à toute la meson de Cassel. J’attendray les order pour l’avénir si elle m’en jugera digne et caballe, estant avec eune vénération très bartculieure et parfaite,

de mon cher frère,

la très hubble et très supmisse serveante

Adolpfina

Vertaling

Dahme 17 april 1732

Mevrouw en zeer dierbare broer van het vrouwelijk geslacht,

Ik ben verheugd wanneer het porselein dat ik naar Uwe Hoogheid heb gestuurd zijn goedkeuring heeft gekregen, maar om des te zekerder te zijn en om te weten dat ik aan de smaak van Uwe Hoogheid heb voldaan, zal zij mij een bijzonder plezier doen door mij opnieuw de opdracht te geven het toe te zenden, op zo’n manier waarop zij het zou willen, en dan zal ik het ook niet nalaten het verhaal te sturen dat ze zal vertellen. Maar wat betreft het porselein waarvan ik reeds de eer had het te verzenden, zal zij mij de genade niet weigeren die ik haar vraag te accepteren voor een kleine Leipziger Messe, en ik zal het beschouwen als een teken van onderscheiding en vriendschap die zij zich verwaardigt te hebben voor een zuster die altijd haar dienares en dienaar is voor het hele Huis van Kassel. Ik zal wachten op de orders voor de toekomst als ze me waardig en ‘kabaal’ acht, met een zeer bijzondere en perfecte verering,

van mijn dierbare broer

de meest nederige en zeer onderdanige dienares

Adolphina

In deze brief schrijft de afzender dat hij porselein heeft gestuurd naar Marie-Louise, te weten Leipziger Messe, ook wel bekend als Meissen porselein. Dit was het eerste echte porselein dat in Europa werd gefabriceerd. Johann Friedrich Böttger (1682-1719) was degene die het Meissen porselein heeft ontwikkeld, met dank aan financiering door August II van Polen (1670-1733). Kort na deze uitvinding van Europees porselein, werd in 1710 Meissen Porselein Manufactuur opgericht. De eerdergenoemde hertog van Saksen-Weißenfels was de neef van August II van Polen en diende als generaal in zijn leger gedurende verschillende oorlogen. Verder is er rond 1744 een speciale porseleinserie uitgebracht, die in opdracht werd gemaakt van de Meissen-fabriek door de hertog van Saksen-Weißenfels. Deze hertog van Weißenfels-serie bestaat waarschijnlijk uit 18 tafelfiguren, die zijn geïnspireerd door gravures van François Joullain.[5] Dit wijst erop dat de hertog in nauw contact stond met de Meissen Porseleinfabriek.

In 1731 verhuist Marie-Louise naar Leeuwarden en doet zij haar intrede in het Princessehof. Haar taak als regentes heeft zij dan volbracht omdat haar zoon op dat moment meerderjarig is. Zoals eerder genoemd, dateert de brief aan Marie-Louise uit 1732. Dit zou kunnen betekenen dat het porselein dat is geschonken een gift was vanwege de aankoop van en haar intrede in het Princessehof. Anderzijds zou het porselein ook een gift kunnen zijn vanwege het vervullen van haar taak als regentes. Echter kan dit niet met zekerheid gezegd worden, omdat de brief daar geen eenduidig antwoord op biedt. Wel wordt uit de brief duidelijk dat de afzender eerder porselein heeft gestuurd naar Marie-Louise.

Juist de verwijzing naar dit porselein spreekt tot de verbeelding. In haar leven heeft Marie-Louise namelijk een van de belangrijkste porseleincollecties verzameld,[6] die tegenwoordig te bewonderen is in het Princessehof. Ook worden enkele stukken bewaard in het Koninklijk Huisarchief. In de collectie van de Koninklijke Verzamelingen bevindt zich een koffieservies van Marie-Louise met een bijbehorende reiskoffer. Dit servies is een Meissenservies (afbeelding 6 en 7), en ondanks dat het niet exact gedateerd kan worden, lijkt het erop dat het servies rond 1730 is gemaakt en het is daarmee een van de vroegste Europese porseleinen. Het is niet bekend welke persoon of personen dit servies aan Marie-Louise hebben geschonken. Naar aanleiding van de brief – ervan uitgaande dat deze is geschreven door de hertog – en de geschatte datering is er een mogelijkheid dat het koffieservies geschonken is door de hertog van Saksen-Weißenfels. Er zijn echter tot op heden nog geen concrete aanwijzingen hiervoor gevonden en daarmee blijft dit een hypothese.

Adolph of Adolpfina

In adellijke kringen bestonden er verschillende ordes, waaronder schertsordes. Een kenmerk van deze ordes is dat de genderrollen en gerelateerde taken werden omgedraaid. Zo werden deze ordes vaak geleid door vrouwen. De schoonmoeder van Marie-Louise, Henriëtte-Amalia van Anthalt-Dessau (1666-1726), richtte de Ordre de la Fidélité op. In het Koninklijk Huisarchief liggen verschillende stukken met betrekking tot deze orde.[7] Toch is er binnen de Ordre de la Fidélité geen link gevonden tussen Marie-Louise en hertog van Saksen-Weißenfels. Verder is er binnen het archief van Marie-Louise ook geen bewijs gevonden dat zijzelf een dergelijke orde opgericht heeft, of er lid van één was.

Toch geven de laatste twee zinnen van de brief mogelijk een aanwijzing voor een dergelijke orde: “[…] en ik zal het beschouwen als een teken van onderscheiding en vriendschap die zij zich verwaardigt te hebben voor een zuster die altijd haar dienares en dienaar is voor het hele Huis van Kassel. Ik zal wachten op de orders voor de toekomst als ze me waardig en ‘kabaal’ [‘caballe’] acht, met een zeer bijzondere en perfecte verering […].” De hertog kan het woord ‘caballe’ genoemd hebben als een verwijzing naar een ander geheim genootschap in verband met de aan het begin van deze paragraaf genoemde ordes.

Johan Adolf van Saksen-Weißenfels, Wikimedia Commons

In 1699 vertrok de jonge hertog van Saksen-Weißenfels op zijn grand tour en bezocht hij verschillende plekken in de Nederlanden en Frankrijk. Een doel van deze reis was het verbeteren van zijn Franse taalvaardigheid, evenals zijn ridderlijke kwaliteiten. Speciaal hiervoor bracht hij meerdere keren een bezoek aan Den Haag en Paleis het Loo, dat in het bezit was van koning-stadhouder Willem III. Ondanks dat Marie-Louise nog niet in de Nederlanden was tijdens de reis van de hertog, heeft hij ongetwijfeld verschillende ontmoetingen gehad met de (Oranje-)Nassaus, die hem in zijn latere leven ook in contact hebben gebracht met haar. Het is zelfs mogelijk dat hij met de term ‘caballe’ verwijst naar het Fries Cabaal, de Friese pro-Oranje adel die het stadhouderschap steunde. De dood van de kinderloze Willem III luidde immers het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747) in. Ook voor Friesland en Groningen was er geen stadhouder meer nadat Johan-Willem-Friso kwam te overlijden in 1711. Zoals eerder genoemd werd in eerste instantie zijn echtgenote Marie-Louise van Hessen-Kassel regentes voor hun minderjarige zoon, en hij zou tenslotte als Willem IV de stadhouder van de hele Republiek der Nederlanden worden.

Met enige zekerheid kan worden gesteld dat hertog Adolph II van Saksen-Weißenfels de afzender is van beide brieven. Maar, waarom is één van de brieven dan ondertekend met de naam Adolpfina? Een mogelijke verklaring zou dus een schertsorde kunnen zijn, maar zoals vermeld is, is er geen duidelijke link gevonden tussen Marie-Louise en de hertog in het archief met betrekking tot een dergelijke orde. Op deze vraag kwamen ook een aantal suggesties naar aanleiding van de eerdergenoemde oproep op Twitter. Zo stelde iemand voor dat Adolpfina mogelijk de dochter zou kunnen zijn van de hertog. De hertog heeft zes kinderen, waaronder een dochter. Deze suggestie leek in eerste instantie aannemelijk. Toch werd duidelijk dat dit niet het geval kon zijn. Zijn dochter Friederike Adolphine van Saksen-Weißenfels werd geboren in 1741, bijna een decennium na het versturen van de brief. Hoewel een schertsorde een mogelijke verklaring zou kunnen zijn voor een dergelijke aanhef en slot van de brief, blijven de exacte redenen dus onzeker.

Conclusie

Binnen het Stadhoudersvrouwen Brievenproject heb ik de kans gehad om in het Koninklijk Huisarchief een deel van de werkzaamheden te mogen uitvoeren. Dit gaf mij de mogelijkheid om de brieven in het archief van Marie-Louise zelf te kunnen lezen, aan te raken en te ervaren. Ook heb ik gebruik kunnen maken van andere items die tot de bibliotheek van Koninklijke Verzamelingen behoren, zoals werken over porselein en uit het archief de correspondentie en documenten van andere hooggeplaatste personen in de Nederlandse geschiedenis. Daarnaast heb ik waardevolle suggesties gekregen op vragen via Twitter, een plek waar men – in ieder geval ikzelf – dit mogelijk niet zou verwachten. Toch blijkt dat er een groot academisch netwerk te bereiken is via dit platform.

Het is opmerkelijk dat, afgezien van de twee brieven die in deze blogpost ter sprake zijn gekomen, er geen verdere correspondentie tussen Marie-Louise en hertog van Saksen-Weißenfels in haar archief is. Mocht er verdere correspondentie zijn geweest tussen beiden, kan het zijn dat deze in een ander archief bewaard is gebleven, of dat deze verloren is gegaan. Wat wel bekend is, is dat de hertog Paleis het Loo heeft bezocht en dat hij meermaals in Den Haag is geweest.

Verder heeft deze blogpost een aantal vragen opgeworpen, hoewel er op sommige slechts suggesties als antwoord verschaft kunnen worden. Wel heeft dit onderzoek de afzender met redelijke zekerheid kunnen identificeren van twee brieven in het archief van Marie-Louise, die in eerste instantie niet bekend was. Bijzonder is ook dat er een mogelijke schenker is geïdentificeerd voor het Meissen koffieservies met bijbehorende reiskoffer van Marie-Louise. Hopelijk kan vervolgonderzoek hier een definitief antwoord op bieden.

Demi Storm (Master Student Ancient and Medieval Mediterranean Worlds, Radboud University Nijmegen/Master Student Ancient History, Leiden University), 21 maart 2023


Bibliografie

Cassidy-Geiger, M., ‘Afterthoughts of Fragile Diplomacy: Meissen Porcelain for European Courts, c. 1710-1763’ in: The Court Historian vol. 14, no. 2 (2009) 199-205.

Cassidy-Geiger, M., Meissen Porcelain for Sophie Dorothea of Prussia and the Exchange of Visits between the Kings of Poland and Prussia in 1728’ in: Metropolitan Museum Journal vol. 37 (Chicago 2002) 133-166.

Chalmot, H.A., de, Afkomst, Godvrugtig Leven en Zalige Dood van Hare Doorlugtigste Hoogheid Maria Louise, Princesse Douairiere van oranje en Nassau, Geboregn Landgravin van Hessen-Kassel, etc. etc. etc. Uit Echte Stukken Zamengestelt (Leeuwarden 1765).

Chilton, M., ‘The Duke of Weissenfels Series’, in: Reinhard Jansen (eds.),Commedia dell’Arte: Carnival of Comedy Players (Stuttgart 2001) 16-20.

Gabler, G.T., Die Fürstengruft auf Neu-Augustusburg, oder: die Herzöge von Sachsen-Weißenfels und Querfurt (1844).

Jagtenberg, F.J.A., Willem IV. Stadhouder in roerige tijden 1711-1751 (Nijmegen 2018).

Jagtenberg, F.J.A., Marijke Meu 1688-1765. Stammoeder van ons Vorstenhuis (Amsterdam 1994).

Königlich Sächsische Porzellanmanufaktur Meissen, Festschrift zur 200jährigen Jubelfeier 1910 (Leipzig 1911).

Krul, S., et al. (eds.), Historisch Tijdschrift Fryslân. Maria Louise vol. 21, no. 3 (2015).

Schutte, G.J., Oranje in de Achttiende Eeuw (Amsterdam 1999).

Walcha, O., Meissner Porzellan. Von den Anfängen bis zur Gegenwart (Dresden 1975).


[1] Koninklijke Verzamelingen, Den Haag, Archief: Maria Louise, landgravin van Hessen-Kassel (1688-1765), echtgenote van Johan Willem Friso, prins van Oranje, regentes in Friesland voor haar zoon prins Willem IV van 1711-1731 en van 1759-1765 voor haar kleinzoon prins Willem V, inventarisnummer A28-051.

[2] KV Archief: Maria Louise, landgravin van Hessen-Kassel (1688-1765), inv.nr. A28-051_006.

[3] Zie de tweet van 21 juni 2022: https://twitter.com/stadholderswife/status/1539153365485211648?cxt=HHwWgMC-yZj1ldwqAAAA.

[4] KV Archief: Maria Louise, landgravin van Hessen-Kassel (1688-1765), inv.nr. A28-051_005. Transcript en vertaling door auteur.

[5] Zie: Meredith Chilton, ‘The Duke of Weissenfels Series’, in: Reinhard Jansen (eds.),Commedia dell’Arte: Carnival of Comedy Players (Stuttgart 2001) 16-20. Echter is het niet mogelijk geweest voor mij om het gehele artikel te lezen.

[6] In het Koninklijk Huisarchief is tevens een inventaris te vinden van haar porselein, zie: [6] KV Archief: Maria Louise, landgravin van Hessen-Kassel (1688-1765), inv.nr. A28-380.

[7] Koninklijke Verzamelingen, Den Haag, Archief: Hendrik Casimir II, vorst van Nassau-Dietz (1657-1696), stadhouder en kapitein-generaal van Friesland, inventarisnummer A26a-001.

Een nieuwjaarsbericht van Pepin voor Annin

Het huwelijk tussen stadhouder Willem IV van Oranje-Nassau en Anna van Hannover was niet uit liefde aangegaan, maar uit deze brief (en véle andere, ook van Anna) blijkt dat er wel degelijk iets moois tussen beiden was opgebloeid. Willem, die zichzelf Pip of Pepin noemt in zijn brieven aan Anna (Annin), is op nieuwjaarsdag 1742 in de buurt van Kassel en mist haar vreselijk.

Willem IV aan Anna van Hannover, 1 januari 1742, Koninklijke Verzamelingen, A30-VIa-1.

De honderden brieven van Willem aan Anna en aan zijn moeder Maria-Louise van Hessen-Kassel zijn met behulp van Transkribus ontsloten. Vrij vertaald schrijft hij:

Kassel, 1 januari [1742]

Ik schrijf u, mijn lieve hart, deze paar woordjes om u te verzekeren van mijn tederheid en mijn liefde. Ik had extreem veel spijt u te moeten achterlaten. Ik zou dit alles niet kunnen verdragen, als ik mezelf niet zou troosten met de gedachte dat Pip al het mogelijke zal doen om zich zo snel mogelijk bij zijn geliefde Annin te kunnen voegen. Goede God wat een saaiheid om het kleine koetsje zonder haar te zien die het zo plezierig maakt, evenals de andere geneugten in mijn leven. Mijn hart is zo vervuld, en mijn gedachten zo bezeten van u dat ik nooit zal kunnen stoppen met alles te zeggen wat in me opkomt. Boemer [Herman Jansen Boemer, een dienaar] is bij me sinds ik in Kassel ben om een beetje te praten en de droefenis te verdrijven van het ontbreken van uw Hagel [een codewoord voor liefdevol?] gezelschap en waardevolle gesprekken. Goedenavond het is zes uur, ik vertrek en geef je duizend kussen, Pepin.

Binnenkort verschijnt de volledige correspondentie van Anna van Hannover zoals die bij Koninklijke Verzameling wordt bewaard, online. Wordt vervolgd.

Ineke Huysman, 1 januari 2023

Brieven van de vrouwen van Willem van Oranje gedigitaliseerd

V.ln.r.: Inger Leemans (NL-LAB/Huygens ING), Claudia Hörster (Koninklijke Verzamelingen) Cheraldine Osepa (gemeente Delft) en Hester Schölvinck (museum Prinsenhof) tijdens de lancering van de online brieveneditie en opening van de tentoonstelling Historische Vrouwen.

Sinds 30 september 2021 zijn de correspondenties van de vier vrouwen van Willem van Oranje: Anna van Egmond, Anna van Saksen, Charlotte de Bourbon en Louise de Coligny digitaal raadpleegbaar bij Oxford’s Early Modern Letters Online (EMLO).

Ineke Huysman (Huygens ING/NL-LAB) en Julia van Marissing (Museum Prinsenhof) vertellen aan David de Haan (Museum Prinsenhof) over de totstandkoming van de tentoonstelling.

Op die dag organiseerden Museum Prinsenhof Delft, Huygens ING en Koninklijke Verzamelingen een openingsmiddag met betrekking tot de vrouwen rondom Willem van Oranje met onder meer lezingen van Femke Deen en René van Stipriaan. De live-stream die daarvan werd opgenomen is hier terug te zien. Ook zette Miranda Lewis, editor van EMLO, via een blog en via onderstaande videoboodschap uiteen hoe de stadhoudersvrouwenbrieven deel uitmaken van de online catalogus:

Miranda Lewis van EMLO Online licht het project via een filmpje toe.